Een tijdje geleden las ik in Runner’s World een interessant stuk over een 80/20 theorie. Door deze theorie train je 80% van je trainingen langzaam en 20% hard. Volgens Stephan Seiler (één van ’s werelds meest vooraanstaande bewegingsfysiologen uit Noorwegen) blijkt uit verschillende onderzoeken dat dit een zeer effectieve theorie is voor hardlopers. Of je nou als topatleet traint of als recreatieve hardloper 3-4 keer per week loopt. Het is zelfs voor recreanten belangrijk omdat zij de intensiteit vaak verkeerd inschatten. Daardoor stagneert hun vooruitgang op lange termijn.
- De eerste groep (80/20) verbeterde haar tijd op 10 km met 5% en de tweede groep (50/50) met 3.5%.
Theorieën vergelijken
Onderzoeken wijzen uit dat de meeste recreanten een 50/50-verdeling aanhouden, de ene helft op lage intensiteit en de andere helft op matig tot hoge intensiteit. Een onderzoek van de European University of Madrid vergeleek de 80/20 theorie met de 50/50 theorie. Een aantal ervaren lopers trainden volgens de 80/20 verdeling en een aantal volgens de 50/50 verdeling. De eerste groep (80/20) verbeterde haar tijd op 10 km met 5% en de tweede groep (50/50) met 3.5%.
Volgens Seiler moet de 80/20 verdeling als een richtlijn gebruikt worden, een 85/15 of 75/25 verdeling is ook prima. Belangrijk is dat je er niet teveel vanaf wijkt maar maak het jezelf niet te moeilijk.
Deel je trainingen in als sessie; als je bijvoorbeeld vier keer per week traint, train dan één keer zwaar. Zo’n zware trainingen kan bijvoorbeeld een intervaltraining zijn. Zwaar trainen betekent niet dat je ‘kapot’ moet gaan, dan ga je te ver.
Het beste is om voorafgaand aan een zware training een korte rustige training te doen en nadien ook een rustige herstel training. Zeker voor lopers van vijftig jaar of ouder, die vaak langer nodig hebben om te herstellen.